Oud-junior-conservator Jet Sloterdijk over de tentoonstelling de Amsterdamse Joffers
“Een van de belangrijkste taken van een conservator is het maken van tentoonstellingen. Een idee voor zo’n tentoonstelling begint soms met iets heel kleins. Toen het onderzoek voor Mondriaan en Maris: De erfelijke last van Simon Maris in volle gang was, kwam ik in een boek over Mondriaans tijd in Amsterdam de naam Lizzy Ansingh (1875-1959) tegen. Ineens herinnerde ik me dat een oud-collega bij een ander museum eens over Ansingh had verteld, toen ik vroeg naar een schilderij van haar hand dat in het depot hing en dat al vaker mijn aandacht had getrokken. Ze legde uit dat Ansingh deel uitmaakte van de Amsterdamse Joffers.
Al snel kwam ik erachter dat een aantal Joffers tegelijk met Mondriaan studeerde aan de Rijksakademie van Beeldende Kunsten in Amsterdam. De Joffers en Mondriaan verkeerden in Amsterdam aan het begin van de twintigste eeuw ook in dezelfde kringen, met gemeenschappelijke vrienden. Er waren dus connecties tussen de jonge Mondriaan en de Joffers te vinden. Zou Villa Mondriaan daarom niet een passende plek kunnen zijn om een tentoonstelling over de Amsterdamse Joffers te organiseren? Ik legde het aan de museumdirecteur voor en ook zij was direct enthousiast.
Hoewel de Joffers in Nederland nooit helemaal in de vergetelheid zijn geraakt, zijn ze wel degelijk ondergesneeuwd door hun mannelijke collega’s. Daar is behalve hun vrouw-zijn nog een andere reden voor: ze werkten hun hele leven in een laat-impressionistische stijl. Ze werden daardoor niet als vernieuwend gezien, terwijl dat in de modernistische kunstgeschiedschrijving juist bijzonder zwaar weegt. Mondriaan bijvoorbeeld groeide als pionier van de abstracte kunst uit tot een van de beroemdste kunstenaars ter wereld. Dat contrast is vanaf het begin een uitgangspunt voor de tentoonstelling geweest.
Hoewel de Joffers in hun werk geen blijk gaven van de ontwikkelingen die zich in de kunsten voordeden, waren ze ervan op de hoogte, namen ze actief deel aan het verenigingsleven, en hadden ze veel (vaak langdurig) contact met mede-kunstenaars als George Hendrik Breitner en Isaac Israels, kunstcritici als Albert Plasschaert, kunsthandelaren, kunstverzamelaars, et cetera.
Dankzij hun netwerk, hun sterke karakters en zeker ook hun onderlinge vriendschap wisten de Amsterdamse Joffers zich staande te houden in de vooral door mannen gedomineerde Nederlandse kunstwereld.
De Amsterdamse Joffers is mijn laatste tentoonstelling bij Villa Mondriaan. Na twee jaar bij het museum te hebben gewerkt als junior-conservator en drie mooie tentoonstellingen te hebben gemaakt is het tijd om nieuwe horizonten te verkennen. Via deze weg wil ik graag iedereen met wie ik heb samengewerkt bedanken.”
De Amsterdamse Joffers tentoonstelling is dit najaar te zien tot en met 26 februari 2023.